Beschrijving van de attractie
De Weense Pestzuil, ook wel de Heilige Drievuldigheidszuil genoemd, bevindt zich aan de Grabenstraat in het centrum van Wenen. Het is een van de beroemdste en meest opvallende sculpturen in de stad.
De pest was misschien wel de ergste epidemie in middeleeuws Europa. Het is bekend dat de epidemie van 1348-1352 het leven kostte aan een derde van de Europese bevolking. In 1679 kwam de pest naar Wenen. Dit was een van de grootste epidemieën. De bevolking van Wenen, op dat moment ongeveer 100 duizend mensen, daalde met een derde.
Het begon allemaal een jaar eerder, in 1678 in Leopoldstadt. Vervolgens werd in Wenen een houten zuil geplaatst (architect Johann Fruvert). Midden in de zomer bereikte de pest Wenen, keizer Leopold en zijn familie verlieten de stad en beloofden een zuil van de Heilige Drie-eenheid op te richten ter ere van de bevrijding van Wenen van de pest. In 1683 werd begonnen met de bouw van een nieuwe pestzuil, die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Het werk werd begeleid door Fischer von Erlach. Naast hem namen Rauchmiller en Strudel deel aan de oprichting van de kolom, die een standbeeld van de knielende keizer creëerde. De kolom werd geopend in 1693. Ondanks de lange bouwperiode, frequente wijzigingen in het ontwerp en een groot aantal beeldhouwers die aan het project werken, ziet het monument er vrij harmonieus uit.
Opgemerkt moet worden dat de opkomst van een vrolijk lied "Dear Augustine" wordt geassocieerd met de pestepidemie in 1679. Midden in de plaag, toen de stad in angst, verschrikking en dood stortte, bracht een zekere Augustinus de avonden door in een kleine taverne op de Vleesmarkt. De jonge man was een zanger en muzikant, en ook een geweldige drinker. Omdat hij erg dronken was, liep hij op een avond door de straat en viel in een put waar de lijken lagen van de stedelingen die aan de pest waren gestorven. Nadat hij tot de ochtend in de put had geslapen, met de eerste zonnestralen, begon Augustinus zijn lied "Oh, mijn beste Augustine, alles is verloren!" te zingen, waardoor hij de aandacht op zichzelf trok. Nadat Augustinus de hele nacht had geslapen, kreeg hij de pest niet. Vrolijke stedelingen pikten meteen een grappig liedje op, dat erg populair werd. Augustinus stierf zelf in 1685 aan een alcoholvergiftiging.