Beschrijving van de attractie
Het Rode Fort, of zoals het ook Lal Qila wordt genoemd, werd gebouwd tijdens het bewind van de Mughal-keizer Shah Jahan. Op zijn bevel begon in 1639 de bouw van een fort in de nieuwe hoofdstad van de staat, die vanuit Agra naar Shahjahanabad (Old Delhi) werd overgebracht. Het werd voltooid in 1648 en aanvankelijk heette de citadel "Kila-i-Mubarak", wat "gezegend fort" betekent, maar toen er nieuwe gebouwen in het fort verschenen, verscheen er een nieuwe naam.
Lal-Kila is een groot gebouwencomplex, waarin de familie van de heerser en ongeveer drieduizend hovelingen en edelen woonden. Dit architecturale monument is gebouwd van rode zandsteen en heeft een karakteristieke heldere baksteenrode kleur, die de nieuwe naam aan het fort gaf. Het werd gebouwd in de islamitische stijl, heeft de vorm van een onregelmatige achthoek en de hoogte van de muren varieert van 16 tot 33 meter. De inrichting van het interieur van de vestinggebouwen kwam volledig overeen met de keizerlijke status van de bewoners. De gebeeldhouwde kolommen van ongelooflijke schoonheid, de muren van de zalen versierd met sierlijke ornamenten en mozaïeken van marmeren platen, nette koepels en opengewerkte gesmede roosters maakten het Rode Fort tot een uniek monument van Mughal-architectuur.
Zoals eerder vermeld, is het rode fort een systeem van verschillende delen, waarvan de belangrijkste de Divan-i-Aam-binnenplaats en de Divan-i-Khas-zaal waren, waar de keizer bezoekers ontving, de persoonlijke appartementen van de heerser Nahr- i-Behisht, vrouwenverblijven (zenans Mumtaz Mahal en Rang Mahal), de luxueuze Hayat Bakkhsh Bagh-tuin en de beroemde Moti Pearl-moskee, volledig gemaakt van sneeuwwit marmer.
Tegenwoordig zijn er verschillende musea op het grondgebied van het fort.
Het Rode Fort blijft nog steeds een belangrijke plek voor de mensen van India, en niet alleen vanwege de enorme toeristenstroom, maar ook omdat elk jaar op 15 augustus, op Onafhankelijkheidsdag, de premier van India daar zijn toespraak voorleest aan de mensen.