Beschrijving van de attractie
Rotnest Island ligt 18 km uit de kust van West-Australië, in de buurt van Fremantle. Lokale aboriginals van de Nungar-stam (noongar) noemen het "wajemap", wat "een plaats aan de kant van het water waar de geesten wonen" betekent. Het is een klein eiland - 11 km lang en op zijn breedst 4,5 km breed. De totale oppervlakte is slechts 19 vierkante kilometer. Het hele eiland is een beschermd natuurgebied - er is geen enkel privébezit op. Australiërs noemen het gewoon Rotto en al bijna 50 jaar is het een van de favoriete vakantiebestemmingen van West-Australiërs.
Al 30 duizend jaar geleden leefden de aboriginals op Rotnest, tot ongeveer 7000 jaar geleden de stijgende zeespiegel het eiland van het vasteland scheidde. Er wordt aangenomen dat het eiland na deze gebeurtenis vele duizenden jaren onbewoond was, omdat de Aboriginals geen boten hadden om de zeestraat over te steken. De eerste Europeanen verschenen hier aan het begin van de 17e eeuw - het waren Nederlandse zeevaarders. Kapitein Willem de Vleming gaf het eiland in 1696 de naam Ratnest, wat in het Nederlands rattennest betekent. Hoogstwaarschijnlijk deed hij het vanwege de buideldieren die hier leven - ze zien er echt uit als grote ratten.
In 1830, kort na de oprichting van de haven van Fremantle, vestigde een zekere Robert Thomson zich op het eiland Rotnest met zijn vrouw en zeven kinderen - hier weidde hij vee en delfde hij zout, dat hij vervolgens naar het vasteland exporteerde. Van 1838 tot 1931 werd het eiland gebruikt als ballingschap voor de "opstandige" aboriginals. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog was hier een interneringskamp gevestigd - voornamelijk Duitsers, Oostenrijkers en Italianen. In de jaren 1940 werd een kleine spoorlijn op het eiland gebouwd, die samen met de kanonsteunen en kazernes bekend werd als het "Fort van Rotnest Island" - tegenwoordig is het een populaire toeristische attractie.
De fauna van het eiland is opmerkelijk. Rotnest staat bekend om drie soorten bomen die endemisch zijn, dat wil zeggen dat ze nergens anders ter wereld groeien - de Rotnest-den, de Rotnest-theeboom en de zogenaamde stinkdierboom. Andere inheemse flora zijn zeemosterd, spinifex en wilde rozemarijn of wilde rozemarijn.
Een van de meest verbazingwekkende bewoners van het eiland is de quokka, of kortstaartkangoeroe. De grote populatie hier is het resultaat van de afwezigheid van katten en andere roofdieren zoals vossen.
Er zijn veel vogels op Rotnest: in de kustduinen vind je bonte aalscholvers, visarenden, strandlopers, meeuwen, sterns, papegaaien en rifreigers. En aan de oevers van de zoutmeren zijn er Australische chilonocks, steenlopers, strandloper, schelpen, kwikstaarten en andere vogels.
De rijke riffen rondom het eiland herbergen vele soorten vissen, schaaldieren en koralen. Dolfijnen, Australische zeeleeuwen en zelfs enorme bultruggen worden soms in deze wateren gevonden.
Tegenwoordig wordt Rotnest Island, het grootste recreatiegebied in de regio, jaarlijks door ongeveer een half miljoen mensen bezocht. De meeste toeristen - 70% - komen in de zomer en blijven hier slechts één dag om kennis te maken met de prachtige natuur en het historische erfgoed van deze plaatsen. Hier kunt u ook duiken, vissen of fietsen langs de branding.
Interessant is dat afgestudeerden op Rotnest graag het einde van de school vieren - in deze tijd van het jaar is het eiland zelfs gesloten voor andere bezoekers, en om daar te komen, moet je je paspoort en schoolcertificaat laten zien.