Beschrijving van de attractie
Het D'Orsay Museum zou helemaal niet bestaan zonder de wijsheid van de Franse president Georges Pompidou.
In 1898, aan de rivier de Seine, op de plaats van het door de revolutie verwoeste Rekenhof, verscheen 's werelds eerste geëlektrificeerde station van de spoorwegmaatschappij Parijs-Orleans. Architect Victor Laloux was zich terdege bewust van zijn verantwoordelijkheid: het gebouw werd gebouwd in het centrum van Parijs, tegenover de Tuileries. Het station met 16 perrons, hotel en restaurants is geweldig. De gevel aan de dijk is versierd met stenen arcades. Binnenin zijn alle metalen constructies verborgen door wit marmer. Twee zijpaviljoens zijn versierd met een enorme klok.
Het station werd gebouwd voor de Internationale Tentoonstelling van 1900, maar de levensduur bleek kort te zijn: in 1939 reden er geen treinen meer vanaf hier.
In 1971 werd besloten het gebouw te slopen. Dit werd tegengewerkt door president Georges Pompidou, een kunstkenner, literair criticus en literatuurdocent. Bij zijn decreet werd het gebouw tot monument verklaard. Onder president Giscard d'Estaing begon de wederopbouw van het station. In 1986 werd hier een museum geopend.
Het thema was als volgt gedefinieerd: een museum voor kunstnijverheid van de tweede helft van de 19e - begin 20e eeuw. Zo vult d'Orsay de chronologische kloof tussen de collecties van het Louvre en het Museum voor Hedendaagse Kunst in het Centre Georges Pompidou.
Het hart van d'Orsay is een prachtige collectie impressionistische schilderijen. Het is hier dat de voorloper van het impressionisme, de boeiende "Olympia" van Edouard Manet, wordt tentoongesteld, die ooit een monsterlijk schandaal veroorzaakte. De tentoonstelling toont schilderijen van meesters als Van Gogh, Gauguin, Degas, Corot, Courbet, Pizarro, Renoir, Signac, Toulouse-Lautrec, Ingres. Hun werken worden tentoongesteld op de bovenste, derde verdieping, waar bezoekers zich meteen haasten. Het interieur van het museum met zijn kolossale ruimtes maakt een sterke indruk.
De expositie van D'Orsay is georganiseerd volgens het principe van "geen hiërarchie van artistieke waarden": schilderijen van weinig bekende kunstenaars worden tentoongesteld naast de werken van de groten. Het museum is ook bereid tijdelijke tentoonstellingen te organiseren. De tentoonstelling "The Last Portrait" maakte het bijvoorbeeld mogelijk om de dodenmaskers van vooraanstaande kunstenaars te zien - Beethoven, Wagner, Edith Piaf, Mahler.