De meest aantrekkelijke regio's van het land bevinden zich in het noordelijke deel. Het is daar dat de skigebieden zijn geconcentreerd, die populair zijn bij toeristen. Het noorden van Italië wordt begrensd door Zwitserland, Oostenrijk, Slovenië, Frankrijk. De provincies onderscheiden zich hier door een hoog niveau van economische ontwikkeling. Deze omvatten Emilia-Romagna, Ligurië, Piemonte, Lombardije, Venetië en andere (8 regio's in totaal).
Wat zijn de hoogtepunten van de noordelijke regio's?
Italië in het noorden heeft alle kenmerken van een West-Europese staat, zonder specifieke zuidelijke kenmerken. Dit geldt zowel voor economie en geschiedenis als voor natuurlijke omstandigheden. Historisch gezien is dit gebied sterk beïnvloed door het Duitse volk. De zuidelijke regio's van Italië werden beïnvloed door de Griekse en Arabische culturen.
Milaan wordt beschouwd als de onofficiële hoofdstad van het noorden - de grootste stad en tegelijkertijd de officiële hoofdstad van Lombardije. Het noordelijke deel van de staat is dichter bevolkt dan het zuidelijke. Er zijn drie luchthavens van internationaal belang (in Verona, Milaan, Venetië). De vervoersverbindingen tussen de nederzettingen zijn uitstekend ontwikkeld. Voor toeristen is het noorden van Italië de beste plek voor reizen en recreatie, want er zijn historische en culturele bezienswaardigheden, prachtige resorts en winkelcentra.
Kenmerken van Noord-Italië
In het noorden van het land zijn er bekende geografische kenmerken: het Padaanse laagland en de Alpen. De vruchtbare gronden van de vlakte grenzen aan alpenweiden, bergketens en bossen. Het noorden van Italië is de belangrijkste industriële regio van het land. Hier bevinden zich de meeste fabrieken en fabrieken. De snelle industriële ontwikkeling van de regio's wordt verklaard door hun gunstige ligging: op het kruispunt van de routes die vanuit het oosten naar de landen van Centraal- en West-Europa leiden. Bovendien hebben de noordelijke regio's een gunstig klimaat, rijke natuurlijke hulpbronnen en vruchtbare gronden. Dit alles leidde tot de snelle groei van de economie in het noorden van het land.
De industriële kern van Italië wordt beschouwd als een driehoek: Genua - Turijn - Milaan. In deze steden zijn verschillende industriële ondernemingen geconcentreerd. De noordelijke regio's worden gekenmerkt door een hoogontwikkelde landbouw. De Padan-vlakte wordt met recht beschouwd als de graanschuur van Italië, waar verschillende gewassen worden verbouwd (rijst, maïs, suikerbieten, enz.). De veeteelt is hier goed ontwikkeld, vooral in gebieden met ondergrondse bronnen en kunstmatig geïrrigeerde weiden. De uitlopers zijn beroemd om hun uitgestrekte wijngaarden. Piemonte onderscheidt zich hierin. Momenteel zijn inwoners van de noordelijke regio's actief bezig met het ontwikkelen van de toeristische sector. De noorderlingen zijn moderner in hun opvattingen dan de zuiderlingen. Ze zijn niet zo sterk religieus en terughoudend, in tegenstelling tot de impulsieve bewoners van de zuidelijke streken.